Paul Latinus was de leider van de extreem-rechtse Westland New Post of WNP. Latinus was een bevoorrechte getuige van de zogenaamde Pastorale moorden.
In de nacht van 18 op 19 februari 1982 worden Francesca Arcoulin (44) en Alfons Vandermeulen (*) (31) op beestachtige wijze vermoord (beiden waren in het hoofd geschoten en de keel overgesneden). Ze woonden op dat moment in de Herderliedstraat in Anderlecht (Rue de la Pastorale, vandaar de naam Pastorale moorden).
Latinus vernietigde in eerste instantie het moordwapen, daarna zweeg hij anderhalve jaar over de moorden, om vervolgens alles aan de grote klok te hangen. Daarmee bracht hij mogelijkerwijs heel wat hooggeplaatste vrienden én zijn eigen leven in gevaar.
De dood van Latinus is alweer een groot vat vol ongerijmdheden. Hij zou zichzelf hebben opgehangen aan een elektriciteitssnoer, een snoer dat brak bij 42 kilo (terwijl Latinus 55 kilo woog op moment van overlijden) en het snoer was niet lang genoeg om met de voeten van de grond te raken.
(Ophanging is blijkbaar de favoriete manier van zelfmoord plegen, hoe moeilijk ook: onder andere Jeffrey Epstein, Jean-Luc Brunel, Anthony Bourdain, en Patrick Haemers lieten zich door Latinus inspireren.)
Latinus was technisch ingenieur en medewerker op het kabinet van Cécile Goor van de christendemocratische PSC, de partij van Paul Van den Boeynants. Hij was heel actief in (extreem)-rechtse kringen. Als leider van de WNP had Latinus toegang tot veel informatie. Er zijn aanwijzingen dat hij die informatie naar buiten wou brengen. Latinus had blijkbaar vijanden bij de Belgische staatsveiligheid én bij de Israelische Mossad.
Pikant detail: tijdens zijn verblijf in Chili logeerde Latinus bij Maria de Cueves, een lid van de Chileense ambassade in Brussel en kleindochter van niemand minder dan David Rockefeller.